Na een intensief behandelingstraject voor haar eetstoornis gaat de 17-jarige Marscha (ik-persoon) met haar familie kamperen. Op de camping worstelt ze met haar eetstoornis terwijl ze dolgraag een gewone tiener wil zijn. Ruben werkt op de camping. Marscha vindt hem aantrekkelijk, mede door zijn levenslustige houding. Maar ook Ruben heeft zijn eigen zorgen. Met vallen en opstaan leren ze elkaar beter kennen. Na een proloog over een dieptepunt in Marscha’s eetstoornis, wordt het verhaal afwisselend vanuit de beide tieners verteld. Ruben en Marscha vertellen vanuit ik-perspectief hun verhaal en door die afwisseling wordt duidelijk hoe het zelfbeeld van patiënten met een eetstoornis verschilt van het beeld dat anderen van hen hebben. Ook laat de auteur op deze manier zien hoe moeilijk het is om de stoornis te begrijpen. Veel aandacht is er ook voor de invloed die Marscha’s ziekte op het gezin heeft. Een toegankelijk verhaal met ondanks de problemen veel romantiek en humor, die het thema wat lucht geven. Een (iets té?) hoopvolle epiloog sluit het verhaal af. Vrij kleine druk. De auteur, tevens vertaler, schreef dit debuut vanuit haar ervaring met deze problematiek als behandelaar in de kinder- en jeugdpsychatrie. Vanaf ca. 15 jaar. Verberg tekst